eDNA

De ingangen van muskus- en beverrattenholen liggen onder water. Het opsporen van muskusratten is dus arbeidsintensief. Met eDNA kan de aanwezigheid van muskus- en beverratten in waterlopen worden aangetoond.

Muskus- en beverratten verliezen DNA in hun omgeving door bijvoorbeeld losgelaten huidcellen en dode darmcellen in hun poep. Dit omgevings-DNA (environmental-DNA) wordt eDNA genoemd. Dit kan gebruikt worden om de aanwezigheid van muskusratten in waterlopen aan te tonen.

Door een gevoelige eDNA-methode te gebruiken, kunnen grote gebieden routinematig gecontroleerd worden op aanwezigheid van deze exoten. Detectie van muskus- en beverraten met eDNA is objectief en minder arbeidsintensief. Het is een goede aanvulling op de traditionele beheermethodes.

Hoofddoel eDNA-methode

Met de eDNA-methode ontwikkelen we een efficiënte en goedkope methode voor het verbeteren van de huidige speurmethodes naar muskus- en beverratten. Uiteindelijk doel is dat met behulp van deze methode de huidige populatie muskus- en beverratten uit Nederland verdwijnt. Ook kunnen we met deze methode monitoren of gebieden opnieuw gekoloniseerd worden door muskus- of beverratten.

Hoe werkt de eDNA-methode?

Er worden eerst monsters genomen van het oppervlaktewater. Om de monstername zo efficiënt mogelijk te maken, ontwikkelen we een apparaat dat automatisch water opzuigt op vooraf gedefinieerde gps-coördinaten. Voor grote waterlopen kan dit apparaat bevestigd worden aan een kano of boot; voor kleinere waterlopen aan een hengel.

Na de monstername worden het eDNA uit de watermonsters geïsoleerd en vervolgens geanalyseerd in het laboratorium. Dit gebeurt met een gevoelige techniek (PCR – Polymerase Chain Reaction) die heel lage hoeveelheden specifiek eDNA in het water kan aantonen.

Als in het water eDNA van muskus- of beverratten is gevonden, wordt die plek nauwkeuriger bemonsterd om de locatie van de dieren beter te bepalen. Daarna kunnen ze gevangen worden. Deze manier van vangen is veel preciezer. Dat bespaart werk, maar vooral ook ongewenste bijvangst omdat alleen vangmiddelen geplaatst worden bij een positief DNA-signaal.

Actief in onderzoeksgebieden