Muskusratten opsporen met eDNA weer een stapje verder

Het opsporen van muskus- en beverratten kan makkelijker worden gemaakt door het detecteren van DNA dat ze achterlaten in het water. Dit DNA heet environmental DNA (eDNA) en is afkomstig uit bijvoorbeeld darmcellen in poep. De afgelopen tijd zijn er 5 km-trajecten bemonsterd in Friesland (omgeving Harlingen) en Noord-Holland (Wieringermeer). Dat gebeurde voornamelijk met de boot.

Noord-Holland

In Noord-Holland werden sterke eDNA signalen gevonden in het Amstelmeerkanaal. Vervolgens zijn er kortere trajecten van 1 km gevaren en zijn er puntmonsters genomen. Er zijn geen bouwen (de gangencomplexen van muskusratten) gevonden, en speuren met een hond leverde ook niets op. In een controlebemonstering waren ook de 1km trajecten in het Amstelmeerkanaal negatief. Er is nu een sterk vermoeden dat er muskusratten op Wieringen zitten. Omdat de gemalen van Wieringen uitkomen op het Amstelmeerkanaal, wordt daar nu verder bemonsterd.

Friesland

In Friesland zijn enkele zwak positieve trajecten gevonden. Langs het traject zijn wat oude vraatsporen gezien. Er werden puntmonsters genomen, maar die waren negatief. Waarschijnlijk ging het hier om een langstrekkende muskusrat.

Nuttige informatie

Er zijn nog geen bouwen gevonden, maar toch heeft de afgelopen periode nuttige informatie opgeleverd. De eDNA techniek is erg gevoelig. We moeten dus leren welke signalen overeenkomen met bouwen, en welke met trekkende muskusratten. Omdat de trek nu voorbij is, zien we de komende periode wat voor signalen muskusratbouwen geven in verschillende typen watergangen.

Varende drone

Omdat de condities in het veld erg verschillen, worden er aan de hand van de feedback van de bestrijders aanpassingen gedaan aan de apparatuur. Ook worden nieuwe hulpmiddelen ontwikkeld. Denk aan een varende drone waar de autosampler (de automatische monsternemer) op gemonteerd wordt. Ook bemonsteren vanaf een quad is een nieuwe optie. Het veldprotocol wordt aangepast aan de situaties in het veld. Het kan dus zijn dat er uiteindelijk verschillende aanpakken komen, afhankelijk van het gebied en de condities in het veld.

Zo veel mogelijk bemonsteren

Op dit moment worden alle monsters verwerkt in het lab van de Universiteit van Amsterdam. Er wordt ook gewerkt aan het verwerken van monsters in de waterschapslaboratoria. Dit zorgt ervoor dat er meer bemonsterd kan worden. Ondanks de beperkingen in het lab, zetten we in op het bemonsteren van zo veel mogelijk waterwegen. Dat doen we om de methode in zo veel mogelijk condities te testen. En natuurlijk ook om muskusratten te vinden.