Het eDNA-gedeelte van het Life MICA-project gaat een volgende fase in. Doel is om nu op te schalen: de implementatie van de eDNA-aanpak en de overdracht van de monsterverwerking naar de waterlaboratoria.
Het is belangrijk dat we de resultaten van het laboratorium van de Universiteit van Amsterdam en die van de laboratoria van Wetterskip Fryslân en Waterproef uit Noord-Holland kunnen vergelijken. Daarom zijn we dit jaar begonnen met het nemen van monsters in regio’s waar de kans groot is dat er muskusratten zitten. In Friesland betekende dit dat we monsters namen aan de grens. In Noord-Holland namens we monsters in een regio waar de afgelopen jaren de meeste muskusratten zijn gevangen. Beide regio’s hebben een lage populatie muskusratten in vergelijking met andere delen van Nederland.
Friesland
In Friesland is ook een polder bemonsterd waar geen muskusratten meer zitten. Dat deden we om te bepalen of de eDNA-resultaten overeenkwamen met de evaluatie op basis van traditionele speurmethoden. Dit was inderdaad het geval. (Zie ook figuur 1, regio aangegeven met blauwe pijl.) In figuur 1 zijn de resultaten van de bemonstering in Friesland weergegeven.
Per 29 juni 2022 zijn in Friesland 449 monitoringmonsters genomen, de meeste per boot. Verder zijn er 78 lokalisatiesporen, 70 puntmonsters en 9 controlemonsters genomen. Die controlemonsters waren nodig om te bevestigen dat er geen muskusratten meer zijn na vangstacties.
Per 22 juni 2022 zijn er 34 muskusratten gevangen in de bemonsterde gebieden: 27 in vaarwegen/sporen met eDNA en 7 in sporen zonder eDNA, maar wel grenzend aan sporen met eDNA.
Noord-Holland
In Noord-Holland waren er in de bemonsterde regio veel meer sporen van muskusratten-eDNA dan in voorheen bemonsterde gebieden. Hierdoor konden we een goede vergelijking maken tussen de laboratoria. Maar het hoge aantal sporen dat eDNA bevat, maakt deze regio minder geschikt voor de reguliere eDNA-aanpak.
Vanwege de aanzienlijke populatie muskusratten in het gebied in de periode mei/juni, richtten de muskusrattenbestrijders zich op het vangen van de muskusratten in dit gebied. Figuur 2 laat de vangsten van de muskusrat zien als overlapping op de eDNA-resultaten.
Per 22 juni 2022 waren in het bemonsterde gebied 215 muskusratten gevangen: 182 in vaarwegen/sporen met eDNA en 33 in sporen zonder eDNA, maar ook deze lagen naast sporen met eDNA.
In Noord-Holland zijn 167 meetsporen bemonsterd, net als 163 lokalisatiesporen en 181 puntmonsters. De meeste sporen in Noord-Holland zijn met de hand bemonsterd. Dat is arbeidsintensiever en tijdrovender dan bemonstering per boot. Gebieden met deze populatieniveaus zijn na een intensieve vangpoging geschikter voor vervolgstappen met eDNA om te bepalen of er nog muskusratten zijn. Dat is beter dan de methode die wordt gebruikt voor het monitoren van gebieden die toch al leeg zijn of waar zeer weinig muskusratten zitten.
Beverratten
Voor de beverrat is het doel niet zozeer opschaling. Het gaat er vooral om te bepalen hoe de eDNA-methode het beste kan worden geïntegreerd in de traceringsinspanningen. Beverratten gedragen zich anders dan muskusratten. Ze worden ook levend gevangen in kooien in plaats van met vallen bij de holen. Dit maakt bepaalde delen van de veldbenadering minder bruikbaar voor beverratten. Er zijn 31 gebieden bemonsterd op aanwezigheid van beverratten. Op 22 juni 2022 waren er 23 vangsten. Daarvan kwamen 21 overeen met een positief eDNA-signaal.
Wetterskip Fryslân en Waterproef hebben dit jaar alle monsters van hun respectieve regio’s verwerkt. Ze zijn dus in staat om routinematig monsters te verwerken. Er is nu gestart met de overdracht van de analyse van eDNA-monsters van beverratten aan waterlaboratorium Aqualysis.