Hoe weet je waar muskusratten zitten? Daar komen we achter door wildcamera’s te plaatsen in gebieden waarvan we denken dat er muskusratten voorkomen.
We stellen wildcamera’s op op strategische plaatsen in gebieden waarvan we vermoeden dat er muskusratten voorkomen. Deze camera’s maken beelden als er dieren voorbij zwemmen. Een algoritme bepaalt of het om een muskus- of beverrat of een ander dier gaat. Zo weten de muskusratbestrijders waar muskusratten voorkomen zonder dat ze hiervoor het hele gebied hoeven uit te kammen.
Monitoring met wildcamera’s is een efficiënt hulpmiddel voor het detecteren van soorten. Zeker in vergelijking met het zoeken naar sporen van muskus- en beverratten. Dat is erg tijdrovend voor de bestrijders.
Nadeel van de wildcamera is echter dat er veel beelden worden gemaakt waarop vaak andere dieren staan dan muskus- of beverratten. Of zelfs helemaal geen dieren.
Betere herkenning
Om de efficiëntie te verhogen, moeten we het beeldherkenningsalgoritme verbeteren. Dan hoeven er minder beelden handmatig gecontroleerd te worden en kan de camera effectiever als managementtool worden gebruikt.
Het Instituut voor Natuur-en Bosonderzoek (INBO) beschikt over een algoritme dat herkent als er op een beeld geen dier staat. Ook ziet het algoritme het verschil tussen beelden van mensen en beelden van dieren. Dit algoritme wordt uitgebreid om ervoor te zorgen dat beelden met muskus- en beverratten automatisch herkend worden.
Eerste stap
De eerste stap in dit proces is het standaardiseren van de cameraopstelling in of bij een waterhabitat. Daarna volgt het automatiseren van het verschil tussen watervogels en zwemmende zoogdieren, om uiteindelijk tot op soortniveau te determineren.
Actief in onderzoeksgebieden